Ondersteuning bij leven met en na kanker | Patiëntenorganisatie Hematon
Ondersteuning bij leven met en na kanker | Patiëntenorganisatie Hematon

Risico's bij allogene stamcel­transplantatie

Risico’s bij allogene stamceltransplantatie

Na een allogene stamceltransplantatie kunnen problemen optreden. De belangrijkste complicaties zijn omgekeerde afstoting, bijwerkingen van medicijnen, infecties, terugkeer van de ziekte en afstoting.

  • Infecties

  • Bijwerkingen van de medicijnen

  • Omgekeerde afstoting

  • Afstoting van de stamcellen

  • Terugkeer van de ziekte

Infecties

Naar boven

In de eerste periode na de stamceltransplantatie werkt het nieuwe afweersysteem nog niet optimaal. Dit komt omdat het afweersysteem nog niet rijp is. Je eerder opgebouwde afweer tegen verkoudheden en griep is verdwenen. Ook de afweer onderdrukkende medicijnen zorgen ervoor dat het afweersysteem minder goed werkt. Hierdoor ben je gevoeliger voor infecties. Sommige infecties zijn te voorkomen door het gebruik van antibiotica en antivirale middelen. Andere infecties zijn vroegtijdig op te sporen in het bloed. Er zal dus regelmatig bloedonderzoek plaatsvinden. Verder zal de arts je leefregels geven om de kans op infecties zo klein mogelijk te maken.

Een allogene stamceltransplantatie zorgt ervoor dat de vaccinaties (inentingen) die je als kind tegen kinderziektes hebt gekregen, niet meer werken. Als het afweersysteem voldoende hersteld is, krijg je dus ook opnieuw inentingen tegen kinderziektes.

Bijwerkingen van de medicijnen

Naar boven

Om omgekeerde afstoting te voorkomen krijgen alle patiënten zeker drie tot zes maanden lang afweeronderdrukkende medicijnen. Deze medicijnen geven vaak bijwerkingen. Het is goed om aan je behandelaar te vragen welke bijwerkingen je kunt verwachten en wat je kunt doen als deze optreden. In de periode waarin je afweer onderdrukkende medicijnen gebruikt kom je regelmatig in het ziekenhuis voor controle. Veelvoorkomende bijwerkingen zijn misselijkheid, verminderde werking van de nieren, hoge bloeddruk en hoofdpijn.

Omgekeerde afstoting

Naar boven

Bij een allogene stamceltransplantatie krijg je een nieuw afweersysteem. De nieuwe afweercellen gaan de nog in het lichaam aanwezige kankercellen aanvallen en opruimen. Dit heet het graft-versus-leukemie effect. Dit effect zorgt er dus voor dat je geneest van je ziekte. Soms zijn de afweercellen van de donor te actief. Ze vallen dan ook gezonde cellen aan. Dit leidt tot omgekeerde afstoting. 

Omgekeerde afstoting bij allogene stamceltransplantatie

Bij een allogene stamceltransplantatie krijg je een nieuw afweersysteem. De afweercellen van je donor gaan de nog in het lichaam aanwezige, kwaadaardige leukemiecellen aanvallen en opruimen. Dit heet het graft-versus-leukemie effect. Het graft-versus-leukemie effect zorgt er dus voor dat je geneest van je ziekte.

Soms zijn de afweercellen van de donor te actief. Ze vallen dan ook gezonde cellen aan. Dit leidt tot omgekeerde afstoting. Omgekeerde afstoting wordt ook wel graft-versus-host ziekte genoemd. Een beetje omgekeerde afstoting is goed. Patiënten die een beetje omgekeerde afstoting hebben, hebben minder kans op terugkeer van de ziekte. Dit komt doordat omgekeerde afstoting en het graft-versus-leukemie effect vaak samengaan.

Er zijn twee vormen van omgekeerde afstoting: acute en chronische. De ernst van de klachten verschilt van persoon tot persoon, van mild tot agressief.

Acute omgekeerde afstoting

Acute omgekeerde afstoting ontstaat tussen tien dagen en drie maanden na de transplantatie. Deze vorm is meestal tijdelijk, maar wel heel heftig. Acute omgekeerde afstoting kan in de volgende organen ontstaan:

  • Huid: behalve jeuk kunnen er vlekken op de huid, roodheid van de huid en in ernstige gevallen vervelling of blaarvorming ontstaan
  • Maag: dit geeft misselijkheid en overgeven
  • Darmen: dit geeft waterige diarree
  • Lever: hierbij kan geelzucht ontstaan

Bij tekenen van omgekeerde afstoting is het belangrijk direct het ziekenhuis te bellen. Je krijgt dan medicijnen om het donor-afweersysteem tijdelijk te onderdrukken.

Chronische omgekeerde afstoting

Chronische omgekeerde afstoting ontstaat vanaf twee tot drie maanden na de transplantatie. Het kan soms jaren duren of zelfs nooit meer over gaan. Het begint vaak geleidelijk. Chronische omgekeerde afstoting kan in vrijwel alle organen ontstaan. De meest voorkomende zijn:

  • Mond: een droge en gevoelige mond, slikproblemen, hoestproblemen, de slijmvliezen in de mond kunnen wit verkleuren
  • Ogen: een zanderig gevoel en soms droogheid
  • Huid: de huid kan strak en stug worden
  • Darmen: problemen met de darmen en spijsvertering
  • Longen: kortademigheid
  • Spierkrampen
  • Gewrichten: de gewrichten kunnen minder bewegen
  • Geslachtsorganen: droge, witverkleurde slijmvliezen

De behandeling van chronische omgekeerde afstoting bestaat meestal uit afweeronderdrukkende medicijnen. 

Afstoting van de stamcellen

Naar boven

Als je stamcellen krijgt van een donor, merkt het eigen afweersysteem dat deze cellen anders zijn dan je eigen cellen. Het eigen afweersysteem zal daarom proberen deze vreemde donorstamcellen op te ruimen (af te stoten). Om dit te voorkomen krijg je voorafgaand aan de toediening chemotherapie, bestraling en/of afweer onderdrukkende middelen. In zeer zeldzame gevallen kan het voorkomen dat de nieuwe stamcellen toch afgestoten worden. Je ziet dan dat de bloedaanmaak na de transplantatie niet op gang komt.

De stamcellen werken onvoldoende

Soms komt de bloedaanmaak wel op gang, maar blijven de bloedwaarden te laag. Het transplantaat functioneert dan onvoldoende. Soms is de oplossing het toedienen van groeifactoren. In andere gevallen wordt aan de donor gevraagd nog een keer stamcellen te doneren (stamcel boost). Chemotherapie of bestraling is dan niet opnieuw nodig.

Terugkeer van de ziekte

Naar boven

Het doel van een stamceltransplantatie is het genezen van de ziekte. Helaas lukt het niet om iedereen te genezen. Bij een deel van de patiënten komt de ziekte terug. Het risico op terugkeer van je ziekte is het grootst in het eerste en tweede jaar na de transplantatie.

Als de ziekte terugkomt, zijn er soms nog andere behandelingen mogelijk. Toch overlijdt gemiddeld ongeveer de helft van de mensen die een allogene stamceltransplantatie hebben ondergaan, binnen vier jaar. De kans op overlijden is sterk afhankelijk van je conditie en de onderliggende ziekte.

Ontmoeten

kom naar één van onze bijeenkomsten

  • Spreekuur

    Heerlen


    Thema
    Regio Limburg organiseert in samenwerking...

    13:00 - 16:00
  • Lymmcare Symposium

    Amsterdam


    Thema
    Op donderdagmiddag 16 januari 2025...

    13:00 - 17:00