Achtergrond: Je hoort heel veel over de MYD88-mutatie bij de ziekte van Waldenström, maar weinig over de CXCR4-mutatie terwijl die toch ook veel voorkomt. In mijn ziekenhuis wordt de mutatie niet bepaald, is het belangrijk het toch te weten?
Josephine Vos, hematoloog Amsterdam UMC: In de waldenströmtumorcellen (dus niet in de patiënt zelf!) komen inderdaad vaak mutaties in het MYD88- en CXCR4-gen voor. Bij MYD88 is er bij ongeveer 90 procent van de waldenströmpatiënten een mutatie aantoonbaar, bij CXCR4 ongeveer 40 procent. Bij MYD88 is dit vrijwel altijd één bepaalde puntmutatie: L265P, dit maakt dat het makkelijk is om de test hiervoor te doen. Bij CXCR4 zijn er veel verschillende mutaties die voorkomen (meer dan dertig verschillende) waardoor het moeilijker is ervoor te testen.
Op dit moment weten we nog niet goed wat de betekenis is van een CXCR4-mutatie en al helemaal niet van alle verschillende mutaties. Patiënten met een CXCR4-mutatie hebben gemiddeld een hoger IgM.
Echter, zowel wat betreft de prognose als voor de behandeling maakt het op dit moment niet uit of iemand de mutatie wel of niet heeft. Daarom is het in de praktijk meestal niet nodig het te testen en wordt dit ook niet standaard geadviseerd.
De effecten van ibrutinib zijn het sterkst in de groep patiënten met een MYD88- maar zonder een CXCR4-mutatie. Maar ook bij patiënten met een MYD88-, maar ook een CXCR4-mutatie is ibrutinib nog steeds effectief. Bij patiënten zonder MYD88-mutatie is ibrutinib niet erg effectief.
Het bepalen van de MYD88-mutatie wordt standaard geadviseerd bij de diagnose ziekte van Waldenström. Het bepalen van CXCR4-mutatie niet, gezien bovenstaande afwegingen. Bovendien is het technisch dus ook moeilijker uit te voeren.