Symptomen bij CLL
Chronische lymfatische leukemie (CLL) is een vorm van chronische leukemie. Hij groeit langzaam en soms is behandeling jaren niet nodig.
Klachten en symptomen van chronische leukemie
Meestal heb je al een tijd CLL voor het ontdekt wordt. Chronische lymfatische leukemie geeft pas na lange tijd klachten en wordt vaak toevallig ontdekt. Bijvoorbeeld wanneer je bloed voor iets anders wordt onderzocht. Als dan opvalt dat er erg veel witte bloedcellen in het bloed zitten, of als de witte bloedcellen er anders uitzien dan normaal, is er vervolgonderzoek nodig.
De klachten zijn meestal erg algemeen, zoals vermoeidheid of een slechte weerstand. Soms heb je bij jezelf een opgezette lymfeklier ontdekt. Een lymfeklier kan om verschillende redenen dik en groter worden. Maar als het komt door CLL, dan hebben kwaadaardige witte bloedcellen zich vanuit het bloed in een lymfeklier opgehoopt.
De symptomen van chronische leukemie worden pas echt duidelijk als de ziekte al in een vergevorderd stadium is. De ontspoorde B-lymfocyten hebben zich dan opgehoopt in het beenmerg. Dat is de plek waar nieuwe bloedcellen van diverse soorten worden aangemaakt. Ze zitten daar de productie van gezonde cellen in de weg. Zo kun je een tekort krijgen aan specifieke witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
Deze klachten kunnen voorkomen bij chronische leukemie:
- Infecties
- Vermoeidheid
- Bloedingen en blauwe plekken
- Opgezette klieren, milt en lever
- Nachtzweten
Infecties en ontstekingen zijn het gevolg van een tekort aan witte bloedcellen, ofwel leukocyten, die een belangrijk wapen van het afweersysteem vormen. Je bent vooral meer vatbaar voor virus- en bacteriële infecties. Je kunt sneller verkouden zijn of een longontsteking of oorontsteking krijgen die maar niet over wil gaan.
Bloedarmoede ontstaat wanneer er te weinig rode bloedcellen zijn. Die cellen zorgen voor het zuurstoftransport door je lichaam. Te weinig zuurstof geeft (chronische) vermoeidheid.
Bloedingen en blauwe plekken zijn het gevolg van een tekort aan bloedplaatjes. Deze zogenaamde trombocyten zijn belangrijk voor de bloedstolling. Dat merk je bijvoorbeeld omdat je sneller wondjes oploopt die zich lastig laten stelpen. Spontane bloedingen doen zich vooral voor in de neus, het tandvlees en soms in het oogwit. Blauwe plekken of bloeduitstortingen en bloedblaren ontstaan al bij het minste stevige contact met een hard voorwerp.
Opgezette lymfeklieren, milt en lever kunnen ontstaan als zich op die plek kwaadaardige B-cellen ophopen. Vooral lymfeklieren in de hals, de oksels en de liezen zijn goed te voelen als ze zijn opgezet. Pijnlijk zijn ze vaak niet. Drukken de grote lymfeklieren tegen een orgaan, dan kun je soms wel pijn krijgen. Dieper in het lichaam gelegen lymfeklieren voel je zeker niet. Een opgezette milt, linksonder de ribbenkast, kan een pijnlijk drukkend gevoel geven. Een opgezette lever, rechtsonder de ribbenkast, geeft een naar drukkend gevoel op de maag.
Nachtzweten is een hinderlijk verschijnsel bij CLL. Je zweet vooral op de borst, het voorhoofd, bij de slapen en op de rug. Het hoeft niet alle nachten even erg te zijn, maar je kunt wel drie keer per nacht een schoon shirt moeten aantrekken. Je zult ook vaak je beddengoed moeten verschonen.
Als je een van deze klachten hebt, hoeft dat niet te betekenen dat je CLL hebt. Er zijn veel andere oorzaken voor deze klachten. Die hebben gelukkig vaak niet met kanker te maken.
Heb je al lang een van deze klachten? Voel je een opgezette lymfeklier, die na twee weken nog niet weg is? Ga dan naar de huisarts. Die zal onderzoek naar de oorzaak doen. Als de huisarts bloedonderzoek heeft laten doen en er komt iets verdachts uit, bijvoorbeeld opvallend veel witte bloedcellen, dan word je doorverwezen naar de hematoloog. Dat is een internist met veel specialistische kennis over bloedziekten.