Hartschade
Bij behandelingen tegen kanker bestaat een kans op schade aan het hart. Daar is steeds meer over bekend. De schade is niet altijd duidelijk en de problemen verschillen per persoon. Wat weten we over de bijwerkingen en late effecten van de behandelingen op ons hart, hoe wordt het waargenomen en wat is eraan te doen?
De behandelingen tegen kanker zorgen voor allerlei bijwerkingen. Zo kan er ook een schadelijk effect zijn voor het hart. In het algemeen blijkt schade aan het hart pas na verloop van tijd. Vaak is de schade onherstelbaar, maar kan er wel wat gedaan worden aan het inperken van de gevolgen.
Bekijk hier het webinar over hartproblemen als gevolg van de behandeling tegen kanker.
-
-
Hoe weet je of je hartschade hebt?
-
Wat kun je doen om hartschade te beperken?
-
Webinar hartproblemen
Wat is hartschade en hoe wordt het veroorzaakt?
Hart- en vaatziekten zijn voor cardiologen een verzamelnaam van allerlei aandoeningen. Het kan schade zijn aan je bloedvaten of aan een hartklep. De problemen merk je in het algemeen door vermoeidheid of een mindere conditie, vooral als je je inspant.
Een arts noemt hart- en vaatziekten cardiovasculaire ziekten. Er zijn veel redenen dat hart- en vaatziekten ontstaan; denk bijvoorbeeld aan roken, overgewicht of een hoge bloeddruk. Maar ook behandelingen tegen kanker kunnen schade aan het hart veroorzaken. De oorzaak daarvan is dat de behandeling tegen kanker gericht is op overleven, door de slechte cellen aan te pakken. Daarbij worden ook de goede cellen beschadigd. Dat raakt alle organen in je lichaam, dus ook je hart.
Verschillende soorten kankerbehandelingen hebben verschillende effecten; denk aan operaties, chemotherapie, bestraling, stamceltransplantatie en immuuntherapie.
Effect van operaties
Operaties hebben meestal geen lange termijn-effecten voor het hart.
Effect van chemotherapie
Iedere lichaamscel wordt geraakt door chemotherapie. Omdat haarcellen snel delende cellen zijn, is er vaak snel sprake van haaruitval. Ook hartspiercellen kunnen worden geraakt door chemotherapie. In tegenstelling tot haarcellen en darmcellen, herstellen de hartspiercellen zich niet zo snel na een chemotherapie. Ook is het niet direct zichtbaar; het kan dus een ‘laat effect’ zijn: pas na verloop van tijd is de schade merkbaar en waarneembaar.
Hartschade door chemo leidt tot een verminderde pompfunctie van het hart en dat kan tot hartfalen leiden. Hartfalen merk je door kortademigheid, hartritmestoornissen en vocht vasthouden. Het geeft flinke beperkingen in je dagelijks leven.
Doxorubicine en daunorubicine zijn twee veelvoorkomende chemomedicijnen voor hematologische aandoeningen. Deze behoren tot de soort anthracyclines onder de cytostatica. Van deze chemo is bekend dat die hartspiercellen kunnen aantasten.
Op lange termijn kan schade zichtbaar zijn. Ook de dosering is bepalend voor de kans op schade, net als de leeftijd van de patiënt.
Bepaalde middelen geven soms indirecte schade; het gaat hier om TKI 's (tyrosinekinaseremmers, ofwel groeifactor-remmers). TKI's zorgen voor hoge vaatweerstand en hoge bloeddruk, waardoor de hartspier overbelast kan raken. Terwijl andere chemomiddelen direct het hart ingaan en effect hebben op de hartspier, geven TKI's dus andere, indirecte schade.
Wil je meer lezen over chemotherapie? Zie ook Chemotherapie
Effect van radiotherapie
Lange termijn-effecten van bestraling betreffen de hartkleppen (dysfunctie), de slagaders (verkalking) en het hartritme (prikkelgeleiding). Radiotherapie raakt vooral de oppervlakten in het hart, dus beschadigt de wand, het hartzakje, de binnenkant van de aders.
Radiotherapie kan hartschade geven als het hart in het bestraalde gebied ligt. Radiotherapie wordt steeds beter gericht en beter gedoseerd om de omliggende organen niet te beschadigen. Soms kan het hart echter niet worden vermeden. Bijvoorbeeld bij totale lichaamsbestraling of een tumor in de borstkas. In het verleden was het niet mogelijk heel specifiek en met lage dosering te bestralen; daardoor werd toen meer schade aangericht.
Van alle patiënten die bestraling hebben gehad, bleek dat bij 10 procent een daling van de hartfunctie is opgetreden. Het effect is sterk afhankelijk van de dosering. Verder is bekend dat een hogere leeftijd een hoger risico geeft en dat vrouwen hier een hoger risico lopen.
Als er geen klachten zijn, is het goed om ongeveer tien jaar na het afronden van de behandeling actief te screenen, met name na een hoge dosis bestraling.
De combinaties van anthracyclines (bepaalde chemotherapie, bijvoorbeeld doxorubicine of daunorubicine) en bestraling op het hart geven een sterk verhoogd risico: “1+1=3” dus daar moet goed worden gemonitord.
Zie ook Klachten na bestraling
Effect van stamceltransplantatie
Over directe schade aan het hart door stamceltransplantatie is weinig bekend. Klachten na stamceltransplantatie kunnen late effecten zijn maar kan ook graft versus host op het hart zijn. Als het na lange tijd optreedt, kan dat naar voren komen door een extra belasting op het hart, zoals hoge bloeddruk.
Effect van immuuntherapie
De meeste immuuntherapie heeft geen effect op het hart. Sommige medicijnen kunnen wel tot een verhoogde bloeddruk leiden. Van sommige nieuwe ontwikkelingen in de oncologie is bekend dat die zodanig werken, dat als onbedoeld effect de hartspiercel ontstoken kan raken.
Hoe weet je of je hartschade hebt?
Hartproblemen uiten zich (vooral) in de volgende symptomen:
- kortademigheid
- moeite met focussen
- vermoeidheid
- hartkloppingen
- moeite met sporten.
De verschijnselen treden meestal op bij inspanning, zoals traplopen en fietsen.
Los van de oncologische behandeling wegen andere hartproblemen ook mee in je klachten. Om te weten of er sprake is van hartschade, moet je eerst alert zijn op deze symptomen. Die zijn niet altijd duidelijk omdat kanker en kankerbehandelingen ook klachten geven zoals vermoeidheid en verminderde conditie.
In overleg met de huisarts kan besloten worden om je te screenen. Controle van bloeddruk, bloedsuiker en cholesterol zijn van belang.
De cardioloog kan het hart onderzoeken. Met een echo kan worden gemeten of de hartklep het goed doet of dat er verkalking op zit. Ook zonder klachten kan waarneming van verkalking een reden zijn om met medicijnen te starten. Met een hartfilmpje wordt zichtbaar of bijvoorbeeld de pompfunctie is aangetast. Na een screening drukt een cardioloog het resultaat uit in een cijfer genaamd “ejectiefractie”. Normaal, bij gezonde personen, is dat getal rond de 70 procent. Verminderde spierkracht van het hart blijkt uit een lager getal. Onder de 40 procent wordt gesproken van (een vorm van) hartfalen.
De problemen kunnen pas na verloop van tijd na een behandeling ontstaan. Als hartspiercellen afsterven, wordt er bindweefsel gevormd. Daardoor wordt de hartspier zwakker en ook stugger. Dat blijkt soms pas jaren na de kankerbehandeling.
Er wordt ervaring opgedaan met wanneer screening nuttig is: te vroeg geeft onvoldoende inzicht in de hartschade, en te laat geeft verminderde mogelijkheden om de schade te beperken. Bij de BETER-poli wordt na vijf tot tien jaar de screening gestart bij mensen met hoog risico.
Wat kun je doen om hartschade te beperken?
Als je klachten ervaart of vermoedt dat je hartschade hebt, is het belangrijk dat je een arts bezoekt. Het kan nodig zijn een behandeling te starten tegen hartschade. De behandeling van hartproblemen is hetzelfde, ongeacht de oorzaak (bijvoorbeeld chemo of erfelijkheid).
Voor mensen met hartproblemen gelden in het algemeen de volgende vier adviezen c.q. maatregelen om verdere verslechtering te voorkomen:
- Leefstijlaanpassingen;
- Medicatie zoals bloeddrukverlagers;
- Interventie: dotter- en hartklep-operaties;
- Ondersteuning: steunhart en harttransplantaties.
Omdat hartschade laat en lang onopgemerkt kan optreden, zijn de bekende preventieve maatregelen ook relevant. Als problemen worden opgemerkt kunnen medische maatregelen worden genomen, variërend van medicatie, interventie of uiteindelijk grote hartoperaties.
Vroegtijdige signalering kan helpen om de schade te beperken. Daarom is het aan te raden bij symptomen van hartproblemen de huisarts te raadplegen.
Op tijd behandelen van hartproblemen is noodzakelijk of in ieder geval beter. Lichte schade aan het hart zal iemand niet merken. Maar een verminderde hartfunctie kan doorwerken met bindweefselvorming waardoor het negatieve effect toeneemt. Eigenlijk moet schade al vroeg worden waargenomen want dan kan met medicatie het herstel van cellen nog worden bevorderd.
Hartschade door chemotherapie kan bestaan uit het afsterven van hartcellen. Dat moet je afremmen, want als hartcellen eenmaal dood zijn, zijn ze weg. Ze hebben niet het vermogen om zichzelf te herstellen. Met een combinatie van medicijnen kan dat proces worden afgeremd en ook herstel worden gestimuleerd. Dan kan nog een gedeeltelijk herstel van de hartfunctie optreden, aldus Arco Teske, onco-cardioloog UMCU. Zie voor de uitleg van Arco Teske het Hematon-webinar hierover.
Vroege herkenning van problemen aan de kransslagvaten en vroege herkenning van problemen met de hartkleppen maken het mogelijk om tijdig in te grijpen met leefstijlaanpassingen en/of medicijnen, zoals cholesterolverlagers. Als de problemen groter zijn, kan de cardioloog operatief ingrijpen overwegen, zoals hartklepvervanging.
De BETER-poli van UMCU heeft een richtlijn opgesteld over cardiovasculaire schade bij hodgkinlymfoom en bepaalde typen van non-hodgkinlymfoom; deze is beschikbaar voor alle cardiologen. Daarin staat dat mensen, die een bepaalde dosering bepaalde chemo en/of radiotherapie hebben gehad, worden gescreend, vanaf 5 jaar na diagnose tot 70-jarige leeftijd.
Zie voor meer informatie de website van het BETER-project van verschillende ziekenhuizen.
Verder is het altijd van belang om de risicofactoren voor hartproblemen indien mogelijk te vermijden. De belangrijkste risicofactoren zijn:
- ongezond eten
- familiegeschiedenis
- alcoholgebruik
- weinig beweging
- overgewicht
- hoge bloeddruk
- roken