Achtergrond: Bij bloedkanker biedt de behandeling met stamcellen van een donor kans op genezing. De stamcellen in het beenmerg zijn een soort basiscellen die continu nieuwe bloedcellen maken. Voor een stamceltransplantatie is een passende stamceldonor nodig. Er wordt gezocht naar iemand die (bijna) dezelfde witte bloedgroep heeft, de zogenaamde HLA -typering. Als de witte bloedgroep overeenkomt, is de kans op afstoting van de donorcellen zo klein mogelijk. Vaak wordt gezocht binnen een familie.
Marc Bierings, kinderoncoloog, hoofd stamceltransplantatie, Prinses Máxima Centrum:
‘Een kind dat stamceldonor is voor zijn of haar zieke broer of zus, zien we met enige regelmaat. Een broer of zus als donor, heeft ook onze voorkeur. Het risico op complicaties van de stamceltransplantatie is dan het kleinst. Maar een kind dat stamcellen doneert voor zijn zieke vader of moeder… Nee, dat is zeer, zeer zeldzaam. Wat wel eens gebeurt, is dat een bijna meerderjarig kind donor is voor zijn of haar meerderjarige broer of zus.’
‘Een minderjarig kind als donor voor een volwassene, is ten eerste vanwege medisch- technische redenen niet logisch. Een kind van bijvoorbeeld vijftig kilo heeft simpelweg niet genoeg beenmerg voor een patiënt van tachtig kilo. Een kind dat doneert voor zijn vader en moeder, ligt ook vanwege erfelijkheid niet voor de hand. De kans op een match is veel kleiner dan bij een broer of zus. Als kinderen uit het hetzelfde gezin deel je hetzelfde DNA, maar de kans dat je witte bloedgroep matcht is maar vijfentwintig procent. Met je vader en moeder deel je de helft van je DNA. De kans dat je witte bloedgroep matcht, slinkt daarmee tot vijf procent.’
‘Er is sowieso een wettelijke barrière voor kinderen om stamceldonor te zijn voor een ziek gezinslid. Omdat een kind voor de wet niet wilsbekwaam is, moet het eerst door een medische en psychische procedure heen. Het kind moet de keuze in een veilige setting maken, want de donatie mag nooit gedaan worden onder psychische druk. Een kind schat bijvoorbeeld de risico’s minder goed in dan een volwassene en zegt misschien te snel ‘ja’ als het druk voelt. Bovendien lukt niet elke donatie. Dit kan een enorme psychische weerslag hebben op het kind dat doneert. Daarom schrijven wij na de keuring een rapport of het veilig en verantwoord is. Op basis van dat rapport doet een kinderrechter uitspraak.’
‘Een kinderrechter oordeelt gelukkig vaak met een ‘ja’ voor een stamceldonatie als er een match is en wij het veilig en verantwoord achten. Aan de stamceldonatie zit namelijk een relatief klein risico voor de donor. Terwijl het belang van die donatie, je broer of zus gezonde stamcellen geven, enorm groot is.’
‘Toch blijven de donaties tussen broers en zussen meer uitzondering dan regel. Zoals gezegd: de kans dat je broer of zus een matchende donor is, is 25 procent. Omdat de gezinnen in Nederland klein zijn, is de kans dat net die ene broer of zus een geschikte donor is, ook klein.’