Hoe steun je als je vriend of vriendin bloed- of lymfklierkanker heeft?
Kreeg je vriend of vriendin kanker? Dan ben jij als vriend(in) een enorme bron van steun voor hem of haar. Weet je niet zo goed waar je moet beginnen? Lees hier meer.
- De diagnose dat je vriend of vriendin kanker heeft, kwam ook bij jou hard aan. Gun jezelf de tijd en ruimte om je gevoelens te verwerken. Dit maakt het makkelijker om de focus op de ander te houden en je op zijn of haar behoeftes te richten.
- Misschien wil de ander liever niet uitgebreid praten over de diagnose. Verdiep je zelf in de ziekte. Zo voorkom je dat je vriend of vriendin elke keer over de diagnose en ziekte moet praten.
- Hoe zou jij zelf behandeld willen worden, waar zou jij zelf over willen praten als je ziek bent? Door je te verplaatsen in de ander kun je iemand makkelijker steunen of weet je sneller wat je moet zeggen.
- De kans is groot dat door de behandeling het uiterlijk van je vriend of vriendin zal veranderen. Dit kan confronterend zijn. Probeer je hierop voor te bereiden. Zo voorkom je ongemakkelijke momenten.
Contact houden
Relaties verwateren of komen onder druk te staan doordat die opgeslokt wordt door de behandelingen tegen kanker. Het is dan ook niet zo gek dat eenzaamheid onder mensen met kanker veel voorkomt. Het behouden van contact is cruciaal. Dat doe je door:
- Laat je vriend(in) regelmatig weten dat je aan hem of haar denkt: stuur een appje, bel op een vast tijdstip op of stuur eens een kaartje.
- Sluit je appje of bezoek niet af met ‘tot de volgende eer’, maar met: wanneer zien we elkaar weer? Door een dag te prikken, houd je je hier sneller aan. De ander heeft iets om naar uit te kijken.
- Wees niet bang om opdringerig over te komen. Mocht je hier toch moeite mee hebben, kun je bijvoorbeeld de ander laten weten dat het oké is om nee te zeggen of dat je (niet direct) een antwoord verwacht.
- Wees niet bang om over andere onderwerpen dan kanker te praten. De leefwereld van een patiënt kan soms erg klein worden, zeker als hij of zij al langere tijd ziek is. Een ander onderwerp dan kanker is heel fijn!
- Houd in je achterhoofd dat iemand met kanker niet altijd de energie heeft voor sociale contacten of activiteiten. Iemands energieniveau kan ook per moment of dag verschillen, wees flexibel.
- Neem situaties niet te persoonlijk. Een afgezegde afspraak, chagrijnige reactie of late reactie op je appje komt waarschijnlijk doordat de ander vermoeid is door zijn of haar behandeling en heeft niets te maken met jou als persoon.
Ga je op bezoek? Denk hieraan:
- Vraag van tevoren of het uitkomt via een belletje of appje.
- Houd je aan gedrags- of leefregels, zoals voldoende afstand, het dragen van een mondkapje. Veel patiënten zijn vaak tijdens en na hun behandeling extra gevoelig voor allerlei virussen en bacteriën. Door deze leefregels bescherm jij de ander en creëer je een veilige omgeving om contact te houden.
- Soms is het beter de bezoeken kort te houden. Je kunt altijd vragen naar waar iemand (die dag) zelf behoefte aan heeft.
- Plan een bezoek in op een dag waarop iemand minder snel bezoek krijgt, bijvoorbeeld een woensdagochtend in plaats van een zaterdagmiddag.
- Praat tijdens je bezoek ook met anderen. Alle aandacht gaat vaak naar de patiënt, maar ook partners of kinderen kunnen wat extra aandacht gebruiken.
Gesprek voeren
Praten over kanker is lastig. Maar hoe lastig het ook is, ga een gesprek niet uit de weg! Besef je dat het niet erg is als je even niet weet wat je moet zeggen. Jouw aanwezigheid en het bieden van een luisterend oor zijn vaak al voldoende. Iemand heeft vaak liever dat je zegt ‘ik weet even niet wat ik moet zeggen’ dan dat jullie helemaal niet meer praten.
Wat je wel kunt zeggen of vragen:
- Steun, bijvoorbeeld ‘ik denk aan je’ of ‘ik geef om je’.
- Erkenning en begrip voor gevoelens, bijvoorbeeld ‘wat vervelend voor je’.
- Minder beladen vragen, bijvoorbeeld ‘hoe gaat het met je vandaag’ in plaats van ‘hoe voel je je?’.
- Open vragen, bijvoorbeeld ‘wil je het er over hebben?’.
- Aanbieden van concrete hulp, bijvoorbeeld ‘zal ik de boodschappen voor je doen?’
- Niets, ook stiltes zijn oké.
Wat kun je beter niet kunt zeggen of vragen:
- Onhandige vragen over (confronterende) informatie, bijvoorbeeld ‘wat zijn je overlevingskansen’.
- Onhandige grapjes over de ziekte, bijvoorbeeld ‘hey kale’.
- Onhandige vergelijkingen met jezelf of anderen, bijvoorbeeld ‘ik begrijp hoe jij je voelt’.
- Goed bedoelde, maar onnodige opmerkingen over het uiterlijk, bijvoorbeeld ‘wat zie je er goed uit!’
- Geforceerde positiviteit, bijvoorbeeld ‘het komt vast en zeker goed’ of ‘maak je geen zorgen’.
- Stigmatiserende opmerkingen over gedrag uit het verleden, bijvoorbeeld 'dat komt vast door al dat roken wat je hebt gedaan’.
- Ongevraagd (medisch) advies of informatie, bijvoorbeeld ‘ik zou dat nooit zelf doen’, ‘heb je […] al eens geprobeerd?’, of ‘waarom heb je [...] nog niet geprobeerd?’.
Wat kun je voor een ander doen?
Het kan lastig zijn voor iemand met kanker om hulp te vragen. Jouw goed bedoelde ‘laat je het weten als je hulp nodig hebt?’, leidt vaak nergens toe. Ga ervanuit dat je hulp nodig is en gewaardeerd wordt, zelfs als er niet direct om gevraag wordt. Kijk naar wat jij zelf kunt doen en waar de ander behoefte aan heeft, soms wil iemand juist nog bepaalde taken zelf doen. Denk je ergens bij te kunnen helpen? Wees niet bang om je hulp aan te bieden! Neem initiatief en bied concreet jouw hulp aan, bijvoorbeeld:
- Ga spullen kopen die een ander nodig heeft.
- Help met kleine klusjes.
- Breng (regelmatig) lekker eten langs.
- Bied aan om iemand een keer naar het ziekenhuis te brengen.
- Help met het regelen van vervoer naar het ziekenhuis.
- Bied aan om aanspreekpunt te zijn voor vragen van vrienden, kennissen of collega's.