Deze tekst is samengesteld door patiëntenorganisatie Hematon met medewerking van hematologen namens de NVvH.
Stadiëring lymfomen
Als je lymfeklierkanker hebt, bepaalt de arts het stadium hoe ver de tumor is gevorderd. Ook kijkt men naar je risicoprofiel. Samen zijn deze bepalend voor de behandeling en je overlevingskansen.
Lymfomen, stadium en risicoprofiel
Stadium: hoe ver is de tumor gevorderd?
Wanneer de diagnose lymfeklierkanker is gesteld, moet worden vastgesteld of de tumorcellen ook op andere plaatsen in je lichaam zitten.
Dit gebeurt met stadiëringsonderzoek. Dit onderzoek bestaat uit de volgende stappen:
- Vragen stellen, met name gericht op de aanwezigheid van symptomen
- Lichamelijk onderzoek (voelen of de lymfeklieren zijn opgezwollen)
- Bloedonderzoek
- Röntgenfoto van de borst
- CT-scan van hals, borst en buik
- PET of PET/CT-scan
- Beenmergonderzoek (dit is niet altijd nodig)
- Soms ook een bezoek aan de radioloog (bestralingsspecialist), inclusief een extra scan als bestraling nodig zou zijn.
Aan de hand van alle gegevens word je ingedeeld in een stadium tussen de 1 en 4. Zie de tabel hieronder. Dit heet de Ann Arbor-stadiumindeling.
Daarnaast krijg je een letter A of B mee:
- A betekent dat je geen symptomen hebt.
- B krijg je als je last had van koorts, nachtzweten of gewichtsverlies.
Het stadium is belangrijk om te weten, want het is van invloed op de behandeling. Ook hangen je vooruitzichten vaak samen met het stadium van de aandoening. Je kunt het lezen in je patiëntendossier en ook aan je hematoloog vragen.
Risicoprofiel
Het stadium alleen is niet voldoende om te kunnen vaststellen wat de beste behandeling is voor de kanker die je hebt. Daarvoor is ook het risicoprofiel belangrijk. Heel grote lymfklierlokalisaties hebben meer behandeling nodig dan kleine klieren. Bestraling kan als de ziekte op één plek zit, maar als het boven en onder het middenrif zit, is dat meestal niet mogelijk. Zieke mensen die bij de start van de behandeling symptomen en bloedafwijkingen hebben, krijgen vaak aangepaste therapie. Er wordt ook rekening gehouden met de conditie van hart, longen, lever en nieren.
De hematoloog zal daarom onderzoek doen om in te schatten hoe je conditie is en welke behandeling je aankunt. Een van die onderzoeken is een ECG om te kijken of je hart goed werkt. Ook kun je een onderzoek van de longen krijgen en opnieuw bloedonderzoek.
Met de uitkomsten bepaalt de hematoloog hoe fit je bent. Dat doet de hematoloog met een methode van de Wereldgezondheidsorganisatie, de WHO. Deze WHO-score geeft aan hoe goed de conditie van een persoon is. De score loopt van 0 tot 4. Bij 0 gaat het om een goede conditie en bij 4 gaat het om een slechte conditie. De patiënt is dan volledig afhankelijk van anderen.
Daarnaast kunnen er andere risiciofactoren zijn, maar die verschillen per ziekte. Lees hierover meer bij jouw ziektebeeld.
Prognose
Wat precies je prognose is, is lastig te zeggen. De hematoloog kan wel een inschatting maken. De overlevingskans hangt mede af van de volgende risicofactoren:
- Stadium is gevorderd (stadium III of IV)
- Je bent niet zo fit (WHO-score 3 of 4)
- De LDH-concentratie in je bloed is verhoogd
Op basis van bovenstaande wordt een internationale prognose index (IPI) gemaakt. Is geen van bovenstaande risico factoren aanwezig (IPI = 0), dan spreken we van een laag risico. Zijn ze allemaal aanwezig (IPI = 3) dan spreken we van een hoog risico.
Deze informatie is gebaseerd op gemiddelden en zegt niets over jouw individuele situatie. Bespreek met je hematoloog wat de beste behandeling voor je is en wat je kunt verwachten.
Coverbeeld: NIH Medical Center
Tekst: goedgekeurd door dr. A. van Rhenen (UMCU)