Omgekeerde afstoting
Bij een allogene stamceltransplantatie krijg je een nieuw afweersysteem. De afweercellen van je donor gaan de nog in het lichaam aanwezige, kwaadaardige leukemiecellen aanvallen en opruimen. Dit heet het graft-versus-leukemie effect. Het graft-versus-leukemie effect zorgt er dus voor dat je geneest van je ziekte.
Soms zijn de afweercellen van de donor te actief. Ze vallen dan ook gezonde cellen aan. Dit leidt tot omgekeerde afstoting. Omgekeerde afstoting wordt ook wel graft-versus-host ziekte genoemd. Een beetje omgekeerde afstoting is goed. Patiënten die een beetje omgekeerde afstoting hebben, hebben minder kans op terugkeer van de ziekte. Dit komt doordat omgekeerde afstoting en het graft-versus-leukemie effect vaak samengaan.
Afbeelding hierboven: de donor-stamcellen moeten de tumorcellen aanvallen maar ze kunnen ook gezonde cellen aanvallen.
Er zijn twee vormen van omgekeerde afstoting: acute en chronische. De ernst van de klachten verschilt van persoon tot persoon, van mild tot agressief.
Acute omgekeerde afstoting
Acute omgekeerde afstoting ontstaat tussen tien dagen en drie maanden na de transplantatie. Deze vorm is meestal tijdelijk, maar wel heel heftig. Acute omgekeerde afstoting kan in de volgende organen ontstaan:
- Huid: behalve jeuk kunnen er vlekken ontstaan op de huid, roodheid van de huid en in ernstige gevallen vervelling of blaarvorming;
- Maag: misselijkheid en overgeven;
- Darmen: waterige diarree;
- Lever: hierbij kan geelzucht ontstaan.
Bij tekenen van omgekeerde afstoting is het belangrijk direct het ziekenhuis te bellen. Je krijgt dan medicijnen om het donor-afweersysteem tijdelijk te onderdrukken.
Chronische omgekeerde afstoting
Chronische omgekeerde afstoting ontstaat vanaf twee tot drie maanden na de transplantatie. Het kan soms jaren duren of zelfs nooit meer overgaan. Het begint vaak geleidelijk. Chronische omgekeerde afstoting kan in vrijwel alle organen ontstaan. De meest voorkomende zijn:
- Mond: een droge en gevoelige mond, slikproblemen, hoestproblemen, witte slijmvliezen in de mond;
- Ogen: een zanderig gevoel en soms droogheid;
- Huid: de huid kan strak en stug worden;
- Longen: kortademigheid;
- Spierkrampen;
- Problemen met de darmen en spijsvertering;
- Gewrichten: de gewrichten kunnen minder bewegen;
- Geslachtsorganen: droge, witverkleurde slijmvliezen.
De behandeling van chronische omgekeerde afstoting bestaat meestal uit afweer onderdrukkende medicatie.
Terug naar opname voor allogene stamceltransplantatie